De brasem (Abramis Brama) is onze meest voorkomende vissoort, en behoort tot de karperachtigen. Met zijn sterk afgeplatte lichaam en zijn kenmerkende bruine kleur is deze soort eenvoudig te herkennen. De brasem is een geliefde soort onder witvissers, die hem bejagen met de feederhengel, vaste stok of matchhengel. De brasem leeft in flinke scholen, en voedt zich met kleine organismen in de waterbodem. Kreeftjes, mosseltjes en slakjes staan hoog op het menu, en deze worden door de uitstulpende bek van de brasem vanuit het slib op de bodem opgezogen. Een enkele keer vergrijpt de brasem zich ook aan kleine vis, met name in juni, wanneer de vis net heeft gepaaid, en er behoefte aan extra proteïne is. Brasems kunnen een lengte van zo’n 65 centimeter bereiken, en komen in vrijwel alle Nederlandse wateren in grote hoeveelheden voor. Goede aassoorten voor brasem zijn maden, casters, wormen en pellets. Brasems paaien medio april, waarbij ze behoorlijk wat kabaal in de rietkragen veroorzaken.